Als we opgroeien, bewegen we door vijf fases heen. Van baby tot ongeveer je zevende levensjaar ontwikkelen we onze blauwdruk voor de rest van ons leven. Op het moment dat de situatie of omstandigheden als zodanig zijn, dat de groei onder druk komt te staan, ontstaan er ‘krassen’ op onze ziel. Om de pijn niet te hoeven voelen, ontwikkelen we een masker, ook wel een beschermingsmechanisme, karakterstructuur of een overlevingsmechanisme genoemd. We hebben ze allemaal in ons. De ontwikkelingsstap die we nu te maken hebben, is te erkennen dat onze “volwassen ik” de oude pijn van onze “kleine ik” zelf kan dragen en kan reguleren. 

Fase 1 – verbinding (0-3 maanden)
In deze fase ben je als baby versmolten met je moeder. Wat je moeder voelt, dat voel jij. Een warm, zacht en liefdevol welkom in de baarmoeder en de eerste drie maanden op de wereld is dan ook van essentieel belang voor de groei van een optimaal zenuwsysteem. Een belangrijk thema is je veilig voelen. 

Fase 2 – voeding (eerste 1,5 jaar)
Vanaf drie maanden gaat een baby de wereld ontdekken via zijn mond. Dit noemen we ook wel de orale fase. Alle voeding, aandacht en liefde neemt de baby op via zijn mond. In deze fase, en vooral het eerste jaar, is afstemming van zorgende ouders van belang om het gevoel van vervulling te ontwikkelen. Dit thema gaat over tekort vs. overvloed. 

Fase 3 – verkenning (vanaf 1,5 jr)
Als een kind leert lopen, gaat het de wereld ontdekken. Een spannende fase waarin veilige bedding van een ouder belangrijk is. Een kind leert dan dat het kan ontdekken én terug mag komen naar een veilig thuis. Ook hierin is thema veiligheid belangrijk, maar ook autonomie en vrijheid. 

Fase 4 – autonomie (vanaf 2 à 3 jr)
In deze fase leert het kind “nee” zeggen. Nee, nee en nog eens nee. Ik ben twee en ik zeg nee, ik ben drie en ik doe het niet. Dit is absoluut de fase van autonomie. Het kind leert op die manier dat het grenzen mag aangeven en dat hij zelf mag kiezen wat hij gaat doen. Dit thema gaat over expressie. 

Fase 5 – levensenergie (vanaf 4 jr)
In deze fase gaat het kind uitreiken naar de ouder van het andere geslacht. Het meisje wil trouwen met papa en de jongen is de ridder van mama. Hierin gaat het op een speelse manier ontdekken dat mannen en vrouwen anders zijn. Het thema dat hierbij past is liefde vanuit hart en bekken.